Variabele grijsfilters zijn grijsfilters met een sterkte die je kunt aanpassen. Je kunt dus zelf bepalen hoeveel licht ze tegenhouden.
Dit zijn handige en veelzijdige filters, maar ze hebben ook een nadeeltje. Om ze goed te gebruiken is het aan te raden dit artikel te lezen!
Waar moet je om denken?
Dit artikel borduurt voort op het artikel “Hoe werkt een grijsfilter“. Dus handig om die even eerst te lezen (als je dat nog niet gedaan hebt).
Naast grijsfilters met een vaste waarde heb je sinds een aantal jaren de variabele grijsfilters. Door aan het filter te draaien kun je de hoeveelheid licht die het filter tegenhoudt, variëren. Hoewel je zou denken dat de variabele grijsfilters de normale grijsfilters met een vaste waarde overbodig maken, is dit niet zo.
Bij gebruik moet je er om denken dat je niet teveel licht afknijpt bij een te korte brandpuntsafstand. Anders gezegd: hoe sterker je het filter instelt, des te meer je in moet zoomen.
Dat bekent dat bij een lens met flink wat groothoek (bijvoorbeeld 18mm) het filter niet op ND400 (8 stops) ingesteld kan worden maar ongeveer tot ND8 (3 stops). Anders komt er een donker kruis in beeld: het zogenaamde ‘cross effect’.
Dit ziet er zo uit:
Hoe kan dat?
Een normaal grijsfilter bestaat uit 1 laag “getint” glas. Dit glas heeft een vaste lichtdoorlatendheid. Een variabel grijsfilter is eigenlijk gebaseerd op een polarisatiefilter. Ook dit filter is draaibaar. Wanneer je twee polarisatiefilters tegen elkaar in draait, wordt het licht gereduceerd. Maar dit gebeurt niet over het hele beeld met dezelfde kracht, vandaar dus het kruis.
Dit probleem hebben alle variabele grijsfilters, dus niet één bepaald merk of type. Het hoeft geen nadeel te zijn, zolang het maar niet als verrassing komt en je het filter gebruikt waar je het kan en je, waar het niet kan, nog een grijsfilter met vaste waarde achter de hand hebt.
Hoe los je het op?
Je kunt dit oplossen door de instelling van het variabele grijsfilter aan te passen aan je zoom instelling; of omgekeerd: als je het licht ver wilt reduceren, dan zul je verder in moeten zoomen.
Grofweg kun je voor een standaard digitale camera of videocamera (oftewel camera’s met een zgn. “crop factor”) deze tabel aanhouden:
Zoominstelling |
Mogelijke instellingen variabel grijsfilter |
12 mm | ND4 – ND8 |
15 mm | ND4 – ND16 |
18 mm | ND4 – ND32 |
24 mm | ND4 – ND64 |
35 mm | ND4 – ND128 (ook wel ND125 genoemd) |
50 mm | ND4 – ND256 (ook wel ND250 genoemd) |
100 mm | ND4 – ND512 (ook wel ND500 genoemd) |
Voor een fullframe spiegelreflexcamera (waarvan de sensor even groot is als een 35mm negatief) gebruik je deze tabel:
Zoominstelling |
Mogelijke instellingen variabel grijsfilter |
12 mm | ND4 |
15 mm | ND4 – ND8 |
18 mm | ND4 – ND16 |
24 mm | ND4 – ND32 |
35 mm | ND4 – ND64 |
50 mm | ND4 – ND128 (ook wel ND250 genoemd) |
100 mm | ND4 – ND256 (ook wel ND250 genoemd) |
Video
Meer uitleg en foto-voorbeelden in deze video:
Conclusie
Je ziet dus, dat de werking van een variabel grijsfilter bij groothoek (12mm, 15mm, 18mm) vrij beperkt is. In combinatie met groothoeklenzen is het dus beter een grijsfilter met een vaste waarde te gebruiken.
Als je een lens gebruikt met een groter zoombereik, en je hebt de ruimte een eindje achteruit te lopen, dan kun je het variabele grijsfilter ten volle benutten. Het scheelt de nodige ruimte in je fototas en je kunt bij iedere situatie de juiste lichtreductie kiezen.
Nog geen reacties.