Top menu

10 tips voor landschapsfotografie

Tien punten om rekening mee te houden als je er op uit trekt om landschappen te fotograferen!

Foto door Dave Zuuring met 84.5mm filters

1. Onderzoek. Waar ga je heen?

Onze planeet is vele prachtige landschappen rijk. Je kunt er zelf naartoe gaan maar ook eerst online inspiratie opdoen zodat je alvast een idee hebt wat je wilt fotograferen. Het is altijd een leuk idee om eens te zoeken op fotosite Flickr naar de locatie waar je je foto’s gaat maken. Er zijn ook online gidsen te vinden die je makkelijk kunt vinden met Google. Als je naar de Grand Canyon gaat, zoek dan eens op photo locations Grand Canyon. Zo hoef je niet zelf op zoek naar de ideale spots om geweldige foto’s te maken.

2. Planning. Heb je aan alles gedacht?

Als je weet waar je naartoe gaat is het tijd om de rest te regelen. Ga je een fotowandeling maken? Vergeet dan niet een kaart, eten, voldoende water, regendichte kleding en een mobiele telefoon. Als je ergens bent waar je niet bekend bent, blijf dan netjes op de paden en ga niet off-road tenzij je weet wat je doet.

Bekijk het weerbericht voordat je er op uit trekt. Slecht weer hoeft niet rampzalig te zijn voor je foto. Mist en nevel leveren vaak geweldige foto’s op, zeker in de ochtend. Op andere plekken is het mooi om ‘s middags te gaan omdat je dan lange schaduwen krijgt. Saaie, bewolkte dagen kun je beter mijden. Dit levert eigenlijk nooit spectaculaire foto’s op. De lucht heeft dan geen detail en het landschap ziet er ook niet echt boeiend uit.

Als je gaat voor een mooie zonsopgang, ga dan de avond van tevoren even naar buiten. Is de lucht helder, dan heb je hoogstwaarschijnlijk een zonsopgang met mooie kleuren. Is er bewolking, dan heb ‘s ochtends je wat meer diffuus licht.

3. Tijd. Wanneer ga je fotograferen?

Het licht wordt saaier naarmate de dag vordert. Zeker na het middaguur is het licht stukken minder spectaculair dan ‘s ochtends. Zet dus je wekker! Een strakblauwe lucht is niet zo interessant, maar een wolk levert weer wat schaduweffect op waar je mee kunt werken.

Als je een zonsopgang gaat fotograferen moet je uiteraard vrij zicht hebben op het oosten. Het is aan te bevelen om een half uur eerder op de plek te zijn waar je wilt fotograferen, zodat je voldoende tijd hebt om je spullen op te stellen.

Bij een zonsondergang moet je vooral snel zijn – zeker de laatste momenten zakt de zon zeer snel weg en mis je al snel een goed moment.

4. Scherptediepte. Alles scherp, of niet?

Bij de meeste landschappen zul je alles wat in beeld is, scherp willen hebben. Hiervoor gebruik je een kleine diafragma-opening (hoog f-getal). Hierdoor valt er wel minder licht op je sensor. Dit kun je compenseren met een wat langere sluitertijd en/of een hogere ISO-waarde.

5. Objectief. Wide of zoom?

Als je enorme, wijdse landschappen wilt vastleggen werk je uiteraard met een lens met veel groothoek-bereik. Maar als je een interessante voorgrond hebt, met bijvoorbeeld mooie bergen op de achtergrond, dan is het beter om een langere zoomlens te gebruiken.

6. Statief. Altijd stabiel!

Veel camera’s hebben wel iets van beeldstabilisatie aan boord om makkelijker uit de hand te kunnen fotograferen, maar een statief is nog altijd onmisbaar bij landschapsfotografie. Je hebt dan meer vrijheid bij het kiezen van je sluitertijd en je kunt nauwkeuriger bepalen wat je precies in beeld wilt hebben (je foto precies afkaderen). Ook wanneer er bijvoorbeeld watervallen in je foto voorkomen is dit handig:  je zult dan waarschijnlijk werken met een grijsfilter om de waterval vloeiend te fotograferen. Hiervoor gebruik je een langere sluitertijd en met een statief voorkom je bewogen en onscherpe foto’s.

7. Accessoires

Als je op pad bent is het handig wanneer je cameratas waterdicht is, of beschikt over een regenhoes die je er overheen kunt trekken. Naast eerder genoemde grijsfilters zijn nog twee andere filters onmisbaar voor de landschapsfotograaf: een goed polarisatiefilter en een grijsverloopfilter.

Een polarisatiefilter zorgt voor meer contrast en kleurverzadiging en een meer sprankelende foto in het algemeen. Daarnaast kun je een polafilter gebruiken om weerspiegelingen weg te nemen. Zonder polarisatiefilter zou een vijver met vissen enkel de lucht en wolken weerspiegelen, maar met filter kun je de vissen zien en is de weerspiegeling sterk gereduceerd.

Een grijsverloopfilter loopt van donkergrijs langzaam, geleidelijk, naar neutraal. Het donkere gedeelte doe je voor de lucht en het neutrale deel voor het landschap. Een felle lucht wordt zo dus minder fel gemaakt waardoor de camera tot een meer gebalanceerde lichtmeting komt. Het landschap, dat anders veel te donker zou worden, komt veel beter uit. Daarnaast kun je met het effect spelen en een lucht heel donker en dreigend maken (zoals op de foto hierboven).

8. Controleren

Als je alles hebt klaargezet, kijk dan nog eens goed – soms is je eerste ingeving op een foto-locatie precies hetzelfde idee wat velen voor jou ook al hadden. Wat als je de camera iets verschuift? Misschien ontstaat dan een veel originelere foto.

Is er niets in beeld wat de opname verstoort? Is de horizon recht? Houd je rekening met de rule of thirds? Of bewust niet? Is je eigen schaduw niet in beeld? Alles okee? KLIK!

9. Iets op de voorgrond?

Als je bergen in de verte fotografeert dan kun je daar op inzoomen en ze beeldvullend fotograferen. Maar je hoeft het lege landschap voor je niet per se te negeren. Misschien is daar juist wel iets leuks. Iets wat verloren in de leegte staat en de wijdsheid van het landschap zou accentueren. Of een pad, dat kronkelend naar de horizon leidt. Of een persoon, zodat je echt de schaal van het landschap goed kunt zien.

10. Leid het oog

Je kunt een pad, weg of hek prima gebruiken als een soort ‘gids’ voor het oog. Het pad leidt het oog dan naar de plek waar je eigenlijk de aandacht op wilt vestigen.

Nog geen reacties.

Geef een reactie